Duinvilla's

De identiteit van de Duinvilla's is beschreven in de welstandsnota 4. Duinvilla's.

U wordt geïnformeerd over het profiel, de architectuur en wat de welstandsnota wil bereiken met de voorwaarden die zij stelt aan bouwen en verbouwen in de Duinvilla's.

Voorwaarden Duinvilla's

Op deze pagina staan de voorwaarden in eenvoudiger taalgebruik. De stadsbouwmeester toetst de aanvragen aan de vastgestelde welstandsnota en de daarin vastgestelde voorwaarden. Alle vastgestelde voorwaarden waaraan de stadsbouwmeester toetst vindt u bij 'meer informatie'.

Algemeen

  • Woningen die een architectonische eenheid vormen, moeten bij bouwplannen passen in deze architectuur
  • Het duinkarakter van deze gebieden moeten behouden en versterkt worden.
  • Bouwplannen moeten de stedenbouwkundige kenmerken ondersteunen.

Ligging

  • De entrees van de woningen zijn gericht op de openbare ruimte.
  • Alle gebouwen hebben een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

Massa en vorm

  • Woningen moeten architectonisch individueel, afwisselend en gedifferentieerd te zijn.
  • Compositie van de woning is herkenbaar in de verdeling van de bouwlagen.
  • Gevels zijn gedifferentieerd en kunnen variëren van terughoudend tot representatief.

Detaillering

  • Woningen moeten aansluiten bij het kleur en materiaalgebruik in het bijeen passende geheel van de omliggende woningen (ensemble), accentkleuren komen niet voor.
  • De architectonische uitwerking is zorgvuldig en past in de architectuur.
  • Ontwerpaandacht voor alle details en de kenmerken (slank, strak, horizontaal, eenvoud).
  • Detaillering is gevarieerd en zorgvuldig.
  • Stalen of houten kozijnen met slanke en ranke profileringen vormen het uitgangspunt.
  • Bakstenen gevels zijn bij voorkeur voorzien van siermetselwerk. Bij betontoepassing is de betonstructuur is duidelijk zichtbaar.
  • Wijzigingen en toevoegingen zijn in stijl, maat en schaal zorgvuldig afgestemd op het hoofdvolume.
  • Kozijn en gevelwijzigingen moeten binnen de bestaande architectuur en maatverhoudingen passen en de totale architectuur verrijken.
  • Woningen moeten passen in de bouwstijl en detaillering van het ensemble.

Materiaal- en kleurgebruik

  • Alle gevelonderdelen van de individuele woningen zoals ramen, deuren, kozijnen, metselwerk, dakgoten, regenpijpen en dergelijke, moeten gelijk zijn aan die van andere woningen van hetzelfde type.
  • Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan indien ze worden uitgevoerd volgens het oorspronkelijke plan van het ensemble, of als het gelijke collectieve toevoegingen aan alle woningen zijn.
  • Alle toevoegingen aan de gevel en het dak moeten in kleur, materiaal en esthetiek passen in de architectuur van het gebouw en het totale ensemble.
  • Het materiaal- en kleurgebruik is passend binnen  de wederopbouwarchitectuur.
  • Gevels zijn in principe van baksteen en een enkele keer gepleisterd of geschilderd.
  • Gevels zijn licht van kleur.
  • Kozijnen zijn bij voorkeur van staal of hout.
  • Kozijnen en ander staal en houtwerk is in principe geschilderd in wederopbouwkleuren als wit.
  • Voor Titan en Juno moeten de gevels licht van kleur zijn en de daken moeten donkere (antraciet/zwart) daken/pannen.

Erfafscheidingen

  • Erfafscheidingen moeten verzorgd vormgegeven zijn (geen schuttingen), in samenhang met de architectuur van de woning en de omgeving.

Bijzonderheden

  • Gebouwen met een bijzondere functie die binnen het ensemble op zichzelf staan, mogen afwijken in architectuur, maar moeten van gelijke architectonische kwaliteit zijn en bijdragen aan de specifieke sfeer van het ensemble.

Aanbeveling

  • De ensembles moeten bij uitstek het duin/villakarakter versterken.
  • Een zorgzame inrichting en goed onderhoud van de collectieve buitenruimten moet hieraan bijdragen.
  • Bewoners zijn vrij bij het inrichten van hun eigen tuin, maar worden aangemoedigd om daar vooral de overgang van tuin en landschap zichtbaar te laten/maken.