Stratenwijken

De identiteit van de Stratenwijken is beschreven in de welstandsnota 6. Stratenwijken.

U wordt geïnformeerd over het profiel van de Stratenwijken, de architectuur en wat de welstandsnota wil bereiken met de voorwaarden die zij stelt aan bouwen en verbouwen in de Stratenwijken.

Voorwaarden stratenwijken

Op deze pagina staan de voorwaarden in eenvoudiger taalgebruik. De stadsbouwmeester toetst de aanvragen aan de vastgestelde welstandsnota en de daarin vastgestelde voorwaarden. Alle vastgestelde voorwaarden waaraan de stadsbouwmeester toetst, vindt u bij 'meer informatie'.

Algemeen

  • Ingrepen moeten passen bij de architectonische kwaliteit van de woning en di van het rijtje of woonblok.
  • Ingrepen moeten de ritmiek van het rijtje behouden.
  • Rijen / blokken / clusters hebben een sterke onderlinge samenhang in massa, vorm en uitstraling.

Ligging

  • Bouwplannen moeten architectonisch in verdiepingshoogte en in geleding van gevel en dak, het ritme van de straat behouden.
  • Ten opzichte van de hoofdrichting van de straat moet nieuwe bebouwing aansluiten bij de richting van de bestaande bebouwing.
  • Nieuwe bebouwing moet in architectuur afgestemd zijn op het bestaande woningtype in de straat.
  • Nieuwe woningen moeten onderdeel zijn van een rij/blok of cluster.
  • Voorgevellijnen sluiten aan bij de rooilijn van de gevelwand, rij, het blok of cluster.

Massa en vorm

  • De bouwvormen zijn eenvoudig van opbouw.
  • Gebouwen zijn qua bouwmassa en vorm architectonisch afgestemd op de rij, het blok of cluster.
  • Bijzondere functies wijken architectonisch af van de gebruikelijke massa, vorm en opbouw.
  • De nokrichting is evenwijdig aan de weg, een haakse richting komt voor als accent.
  • Dakkapellen en dakopbouwen in het zicht zijn per rij van hetzelfde model en de plaatsing uitgelijnd.

Detaillering

  • De detaillering is zorgvuldig: ontwerpaandacht voor alle details.
  • De gevelwand in een rij / blok/ cluster heeft een doorlopende gevelritmiek.
  • Bij wijzigingen karakteristieke detaillering behouden.
  • Kozijnindelingen zijn vrij.
  • Wijzigingen en toevoegingen als op 1, aan1 en uitbouwen en bijgebouwen in stijl en afwerking afstemmen op het hoofdvolume.

Materiaal- en kleurgebruik

  • Het materiaal- en kleurgebruik is traditioneel en bij voorkeur per rij in samenhang.
  • Gevels zijn in hoofdzaak van baksteen of vergelijkbare steenachtige materialen en bij uitzondering in lichte tint geschilderd of gepleisterd, eventueel met puien.
  • Hellende daken zijn voorzien van rode of donkere keramische pannen.
  • Het materiaal- en kleurgebruik van op-, aan- en uitbouwen en bijgebouwen is aangepast aan het hoofdgebouw.
  • Het kleur- en materiaalgebruik is per rij / blok / cluster in samenhang.
  • Plaatmateriaal alleen gebruiken als invulling van een kozijn of hekwerk.
  • Het kleurgebruik is terughoudend, geen felle kleurcontrasten en een beperkt palet.

Erfafscheidingen

  • Op straathoeken en de andere plekken waar de achtertuin of zijtuin aan de straat grenst, moeten erfafscheidingen in samenhang met de woning worden ontworpen en een groene uitstraling hebben door hagen of transparante en begroeide hekwerken.

Bijzondere gebouwen

  • Winkelcentra, scholen en andere gebouwcomplexen met publieke of commerciële functies moeten in compositie binnen het gebied passen en aansluiten bij de architectuur.
  • Deuren naar parkeergarages, parkeergarage1inritten, opslagruimten, laad1 en losvoorzieningen, afval- en materiaalopslag, technische installaties en andere utilitaire ruimten aan openbare zijden moeten verzorgd worden vormgegeven en mogen geen negatieve uitstraling hebben.
  • Rolluiken en andere beveiliging op de onderste lagen moeten minimaal 80% transparant zijn, in de architectuur worden mee1ontworpen en bij voorkeur aan de binnenzijde van de pui worden bevestigd.

Aanbeveling

  • Voortuinen als zijn als tuin ingericht en hebben minstens een groene haag of enkele bomen, ook bedrijfswoningen; geheel bestrate voortuinen zonder groen hebben een negatief effect op het straatbeeld.