Lintbebouwing

De identiteit van de Lintbebouwing is beschreven in de welstandsnota 9. Lintbebouwing.

U wordt geïnformeerd over het profiel van de Lintbebouwing, de architectuur en wat de welstandsnota wil bereiken met de voorwaarden die zij stelt aan bouwen en verbouwen in de Lintbebouwing.

Voorwaarden Lintbebouwing

Op deze pagina staan de voorwaarden in eenvoudiger taalgebruik. De stadsbouwmeester toetst de aanvragen aan de vastgestelde welstandsnota en de daarin vastgestelde voorwaarden. Alle vastgestelde voorwaarden waaraan de stadsbouwmeester toetst, vindt u bij 'meer informatie'.

Ligging

  • De diversiteit en de positionering van bebouwing dient bij nieuw- en verbouw het uitgangspunt te zijn.
  • Hoekpanden kunnen een architectonische verbijzondering krijgen op de hoekgevel en hebben vensters aan de zijgevelzijde.
  • Vervangende nieuwbouw sluit aan op het architectonische ritme, de oriëntatie en ontsluiting van bestaande bebouwing in de omgeving.

Massa en vorm

  • Gebouwen moeten in schaal aansluiten bij de schaal van het lint.
  • Gebouwen in een bestaand lint moeten individueel te onderscheiden zijn.
  • Gebouwen moeten zich voegen in de ritmiek van kapvormen in het lint.
  • De diversiteit aan kapvormen is uitgangspunt. Daarbij dient gebruik te worden gemaakt van de aanwezige (traditionele) kapvormen, bijvoorbeeld steile zadeldaken, mansardekappen en gebogen kapvormen.

Detaillering

  • Gebouwen moeten het architectonische kwaliteitsniveau van het lint in stand houden en bij voorkeur vergroten.
  • Gebouwen moeten binnen het lint variëren in bouwstijl.
  • Alle ingrepen, gevelwijzigingen en toevoegingen moeten de architectonische kwaliteit van het pand evenaren en bij
  • voorkeur verhogen.
  • Gebouwen mogen geen blinde gevels hebben aan zijden die grenzen aan het openbare gebied.
  • Fijne detaillering wordt benadrukt in kleine elementen als gootklossen, daklijsten, belijning en pleisterwerk.
  • Traditioneel Hollandse houten kozijnen en kozijnprofileringen vormen het uitgangspunt.
  • De oorspronkelijke detaillering en accenten zoveel mogelijk behouden en/of herstellen.
  • Bij winkels en kleine bedrijven die de onderverdieping van meer panden gebruiken, moeten de afzonderlijke panden herkenbaar blijven.
  • Wijzigingen en toevoegingen in stijl en afwerking afstemmen op het hoofdvolume.

Materiaal- en kleurgebruik

  • Het materiaal) en kleurgebruik is traditioneel.
  • Gebouwen moeten binnen het lint variëren en harmoniëren in kleur) en materiaalgebruik.
  • Gebouwen moeten zich voegen in de ritmiek van kleuren, materialen en bouwstijlen in het lint.
  • Gebruik maken van gemetselde gevels met bakstenen in (donkere) aardtinten (roodbruinachtige tinten).
  • Daken met dakpannen in terra)achtige of donkere kleuren of met riet bedekken.
  • Voor gevels en daken geen sterk contrasterende kleuren toepassen ten opzichte van de omgeving.
  • Kozijnen zijn bij voorkeur van hout.
  • Kozijnen, deuren, boeiboorden en dorpels in een donkere kleur of wit. In ieder geval geen samenstel van primaire en/of bonte kleuren.
  • Het materiaal- en kleurgebruik van op-, aan- en uitbouwen is aangepast aan het hoofdgebouw.

Erfafscheidingen

  • Erfafscheidingen moeten op elkaar afgestemd zijn en passen bij de woning en omgeving.

Aanbevelingen

  • De groene tuinen in de linten dragen bij aan de ontspannen en dorpse sfeer; hoe meer de bestaande ruimte tussen en voor de huizen wordt ingericht als groene tuin, hoe sterker dit effect is.
  • Hagen en transparante erfafscheidingen die het zicht op de tuinen vrijlaten, dragen bij aan de groene ontspannen sfeer.

Bijzondere functies

  • Bijzondere functies mogen afwijken van de gebruikelijke architectuur.